WANDELINGEN OP ZORGVLIED
Op een van mijn wandelingen tussen de ruisende bomen op Zorgvlied moest ik denken aan de toespraak van het Indiaanse opperhoofd Seattle, die hij in 1854 heeft gehouden als reactie op de wens van de blanke overheersers het land van de Indiaanse Dwamish-stam te kopen. Deze toespraak is geschiedenis en tegelijk actueler dan ooit. Dat zal u duidelijk worden uit de volgende citaten.
‘Ik ben maar een rode man en dom. De Indiaan houdt van het zachte ruisen van de wind over het water en de geur van de wind, gezuiverd door de middagregen of meedragend de geur van pijnbomen. De lucht is kostbaar voor de rode man, want alles deelt dezelfde lucht. De dieren, de bomen, de mensen, alles heeft deel aan dezelfde lucht. Als wij u ons land verkopen, moet u bedenken dat de lucht voor ons waardevol is, dat de lucht zijn adem meedeelt aan al het leven, dat het in stand houdt. De wind, die mijn grootvader zijn eerste ademtocht gaf, neemt ook zijn laatste zucht in ontvangst. En de wind moet ook onze kinderen de levensgeest geven………. Wat is de mens zonder dieren?
Als alle dieren weg zijn, zal de mens sterven aan een gevoel van grote eenzaamheid. Want wat er gebeurt met de dieren, gebeurt spoedig met de mens. Alle dingen hangen samen. Wat er gebeurt met de aarde, gebeurt met de kinderen van de aarde. U moet uw kinderen leren, dat de grond onder hun voeten de as van onze grootvaders is. Leer ze eerbied voor de aarde, vertel uw kinderen dat de aarde vervuld is van de levens van onze voorouders: dat de aarde onze moeder is…….
Eén ding weten we en de blanke man zal het eens ontdekken – onze God en uw God is dezelfde. U kunt nu wel denken dat u hem bezit, zoals u ons land wilt bezitten, maar dat kunt u niet. Hij is de God van alle mensen en zijn hart klopt evenzeer voor de rode man als voor de blanke man. Deze aarde is hem lief en beschadigingen van de aarde betekent zijn schepper beledigen. Ook de blanke man zal ten ondergaan, misschien nog eerder dan al de andere stammen. Bevuil uw legerstee en u zult bezwijken aan uw eigen vuil…..
Misschien zullen wij uiteindelijk allemaal broeders zijn. We zullen zien.’
Het zij nog maar eens gezegd.
Rob de Groot
