Boodschap van paus Franciscus

Achtste Werelddag van de armen (Sir. 21, 5)
“Het smeekgebed van de arme stijgt op naar God” (Sir. 21, 5)

  1. Het gebed van de arme stijgt op naar God (Sir. 21, 5). In het jaar dat is gewijd aan het gebed, is dit motto geschikt voor de 8ste Werelddag van de Armen, 17 november.
    De christelijke hoop bevat ook de zekerheid dat ons gebed zal komen voor het aangezicht van God, zeker het gebed van de arme!
    Laten wij nadenken over dit Woord en “het lezen” op de gezichten en in de geschiedenis van de armen van onze dagen opdat het gebed een weg wordt voor gemeenschap met hen en van het delen in hun lijden.
  1. Het boek Jezus Sirach is uit de 2de eeuw voor Christus. Het gaat over het menselijk leven: van het werk tot het gezin, van het leven in de maatschappij tot de opvoeding van de jeugd. Het gaat over thema’s die verband houden met het geloof in God en het naleven van de Wet. Over de problemen van de vrijheid, het kwaad en de goddelijke rechtvaardigheid, die ook voor ons grote actualiteit hebben. Jezus Sirach wil aan allen de weg doorgeven naar een wijs leven dat waard is geleefd te worden ten overstaan van God en van onze broeders en zusters.
  1. Een van de thema’s is het gebed. Hij stelt: geen enkel gebed kan doeltreffend en vruchtbaar zijn, als het niet uitgaat van wie elke dag in tegenwoordigheid van God is en luistert naar zijn Woord.
  1. Hij zegt: de armen hebben een bevoorrechte plaats in het hart van God. God is ten opzichte van hun lijden “ongeduldig” totdat Hij hun recht heeft gedaan. “Het gebed van de nederige dringt door de wolken heen. God kent het lijden van zijn kinderen, omdat Hij jegens allen een oplettende en zorgzame Vader is. Hij zorgt voor hen die dit het meest nodig hebben; de armen, de gemarginaliseerden, de lijdenden, de vergetenen…”
    Maar niemand is uitgesloten omdat wij allen ten overstaan van Hem arm en behoeftig zijn. Wij allen zijn bedelaars, omdat wij zonder God niets zouden zijn. Wij zouden zelfs het leven niet hebben, als God het ons niet geschonken zou hebben.
    En toch, hoe vaak leven wij, alsof wij de baas zijn over het leven of alsof wij het moeten veroveren! De wereldse mentaliteit vraagt erom iemand te worden, naam te maken ondanks alles en allen, waarbij inbreuk wordt gemaakt op de maatschappelijke regels, als men maar rijkdom verwerft. Wat een droevige illusie! Geluk verkrijgt men niet met het vertrappen van het recht en de waardigheid van de ander. Oorlogsgeweld laat duidelijk zien de aanmatiging van wie zich machtig wanen ten opzichte van de mensen, terwijl zij in de ogen van God beklagenswaardig zijn. Hoeveel nieuwe armen worden er voortgebracht door deze kwalijke politiek, gemaakt met de wapens, hoeveel onschuldige slachtoffers! En toch mogen wij ons niet terugtrekken. De leerlingen van de Heer weten dat op het gezicht van ieder van deze “kleinen” het gelaat van de Zoon van God is geprent en dat onze solidariteit en de christelijke naastenliefde iedereen moet bereiken.
  1. Wij moeten ons het gebed van de armen eigen maken en samen met hen bidden. Het is een uitdaging en een pastorale houding, die wij moeten oppakken. In feite “is de ergste discriminatie waaronder de armen lijden, het gebrek aan geestelijke aandacht. De immense meerderheid van de armen heeft een bijzondere openheid voor het geloof; zij hebben God nodig en wij mogen het niet nalaten hun zijn vriendschap aan te bieden, zijn zegen, zijn Woord, de viering van de Sacramenten en het aanbod van een weg van groei en rijping in het geloof. De voorkeursoptie voor de armen moet zich vooral vertalen in een bevoorrechte religieuze aandacht”.
    Dit alles vereist een nederig hart dat de moed heeft bedelaar te worden. Een hart dat bereid is te erkennen dat het arm en behoeftig is. Er bestaat een overeenkomst tussen armoede, nederigheid en vertrouwen. De nederige heeft niets en pretendeert niets, hij weet dat hij niet op zichzelf kan rekenen, maar gelooft vast dat hij zich kan beroepen op de barmhartige liefde van God. Omdat de arme niemand heeft op wie hij kan steunen, krijgt hij kracht van God en stelt hij heel zijn vertrouwen in Hem. De nederigheid geeft het vertrouwen dat God ons nooit zal verlaten en ons nooit zonder antwoord zal laten.
  1. Tot de armen die in onze steden en gemeenschappen, zeg ik: verlies deze zekerheid niet! God let op ieder van u en is u nabij. Hij vergeet u niet en Hij zou dit nooit kunnen doen. Wij allen hebben ervaring met een gebed dat niet gehoord lijkt te worden. Soms vragen wij dat wij bevrijd worden van een ellende die ons doet lijden en ons vernedert, en God lijkt onze smeekbede niet te horen. Maar de stilte van God betekent niet dat Hij geen aandacht heeft voor ons lijden. Zij bevat veeleer een woord waarnaar met vertrouwen geluisterd moet worden door ons te verlaten op Hem en zijn wil. Uit armoede kan dus het lied van de puurste hoop opwellen. Laten wij eraan denken dat, wanneer het innerlijk leven zich opsluit in eigen belangen, er geen ruimte meer is voor de ander, de armen niet meer binnen komen, men niet meer luistert naar de stem van God, niet meer geniet van de vreugde van zijn liefde, niet meer het enthousiasme beleeft van het goede te doen.
  1. De Werelddag van de Armen is intussen een punt voor iedere kerkgemeenschap geworden. Deze dag daagt iedere gelovige uit om te luisteren naar het gebed van de armen en zich bewust te worden van hun aanwezigheid en noden. Het is een gunstige gelegenheid voor initiatieven die de armen concreet helpen en om ook het vele vrijwilligerswerk te erkennen en te steunen. Wij moeten de Heer danken voor allen, die de armsten aanhoren en ondersteunen. De stilte wordt verbroken, telkens wanneer een broeder of zuster in nood wordt opgenomen en omarmd. De armen hebben ons nog veel te leren. In een cultuur die rijkdom op de eerste plaats heeft gezet en dikwijls de waardigheid van de personen offert op het altaar van de materiële goederen, roeien zij tegen de stroom in roeien en laten zo zien dat het wezenlijke in het leven iets heel anders is. Als het gebed niet wordt vertaald in concreet handelen, is het ijdel. “Het geloof is dood zonder de daad” (Jak. 2, 26). “Zonder het met trouw beleefde, dagelijkse gebed wordt ons handelen nietszeggend, vervalt het tot een simpel activisme”.
  1. Denk aan Moeder Theresa van Calcutta, die haar leven heeft gegeven voor de armen. Zij herhaalde voortdurend dat zij uit het gebed kracht en geloof putte voor haar zending van het dienen van de nederigsten. Toen zij op 26 oktober 1985 in de Vergadering van de Verenigde Naties sprak, zei zij, met de rozenkrans in haar hand: “Ik ben alleen maar een arme zuster die bidt. Wanneer ik bid, legt Jezus zijn liefde in mijn hart en ga ik deze geven aan alle armen die ik tegenkom op mijn weg. Bidt u ook! Bidt en u zult de armen gewaarworden die u naast u hebt. Misschien op dezelfde etage van uw flatgebouw. Misschien is er ook in uw huis iemand die wacht op uw liefde. Bidt en uw ogen zullen zich openen en uw hart zal zich vullen met liefde”.
  1. Op weg naar het Heilig Jaar spoor ik ieder aan pelgrim van de hoop te worden door tastbare tekens voor een betere toekomst te stellen. Laten wij niet vergeten “de kleine details van de liefde” te koesteren: stil blijven staan, naderen, een beetje aandacht schenken, een glimlach, een liefkozing, een woord van troost… Deze gebaren worden niet geïmproviseerd; zij vereisen veeleer een dagelijkse, vaak verborgen en stille, maar door het gebed versterkte trouw. Laten wij in deze tijd waarin het lied van de hoop plaats lijkt te maken voor het lawaai van de wapens, de kreet van zoveel onschuldige gewonden en de stilte van de ontelbare oorlogsslachtoffers, ons smeekgebed van vrede tot God richten. Laten wij arm aan vrede zijn en onze hand uitstrekken om deze te ontvangen als kostbare gave, en laten wij ons tegelijkertijd ervoor inzetten deze te herstellen in het dagelijks leven.
  1. Wij zijn geroepen om vrienden van de armen te zijn in het voetspoor van Jezus. Moge ons de Heilige Moeder Maria, ondersteunen, de Maagd van de armen. Op haar heeft God neergezien en aan haar grote dingen gedaan. Laten wij haar ons gebed toevertrouwen, overtuigd dat het op zal stijgen naar de hemel en zal worden verhoord.

Rome, Sint-Jan van Lateranen, 13 juni 2024, gedachtenis van de heilige Antonius van Padua, patroon van de armen.

FRANCISCUS