OVER MARIA MAGDALENA ( 22 juli )
Zie vooraf: Joh. 20, 1-18
Als Jezus is gedood doet Maria van Magdala volgens het Johannesevangelie het enige dat zij nog meent te kunnen doen: zij bezoekt zijn graf. Tot haar ontzetting blijkt zijn lichaam te zijn verdwenen. “Ze hebben de Heer uit zijn graf gehaald”, zegt ze met nauw verholen wanhoop tegen Petrus en Johannes. “Wisten we maar waar ze hem hebben neergelegd!” (Joh. 20,3) Petrus en Johannes komen kijken en zij zien dat het lichaam werkelijk verdwenen is.
Vervolgens staat er een zinnetje, dat Maria’s verlatenheid bijna voelbaar maakt: “Daarop gingen de leerlingen terug naar huis.” Alsof voor hen de kous af is. Gedane zaken nemen nu eenmaal geen keer. Maria kan daar echter geen genoegen mee nemen. Zij blijft bij haar verdriet…..
“Ik ben gekomen om te getuigen van de waarheid”, zegt Jezus tegenover Pilatus. “Alwie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.” (Joh 18, 37). De waarheid waarvan hij in daden en woorden getuigt en die Maria van Magdala in zijn stem heeft gehoord en in zijn daden heeft gezien, waarvan zij ontdekt dat zij ervan leeft, is deze: “God is licht, en er is in Hem geen spoor van duisternis” (1 Joh 1,6). In dit licht wordt het lege graf op paasmorgen een negatieve verkondiging. Jezus is niet in het graf, niet onder de doden. Het lege graf wijst van zichzelf weg.
….Willem Jan Otten schrijft in zijn boek Zondagmorgen treffend: “Raadselachtig is de hoop die ontspringt aan de vraag: waar ben Je dan wel?“ Het is deze raadselachtige hoop die schuilgaat in de tranen van Maria van Magdala – en in onze tranen. De hoop gaat erin schuil, maar de verrezen Jezus brengt deze hoop aan het licht vanuit zijn nieuwe leven dat de dood heeft overwonnen. Willem Jan Otten beschrijft hoe wij vanuit deze hoop Jezus’ aanwezigheid overal tegenkomen:
Onze vingers zullen wij leggen in zijn wonden, in de tuinman zijn stem horen, in de vreemde die brood met ons breekt zijn gestalte aanschouwen, in de stem van wie ons vergeeft zullen wij hem herkennen, en in het gelaat van wie in vertwijfeling aanziet, overal zullen wij hem weten, in het uur van onze dood, in de hele schepping, tot het einde van de tijd. Overal is de Mensenzoon, behalve in zijn graf.
Overal, inderdaad. Maar dat overal, dat begint met hier. Jezus is hier. Dat is de afloop van het verhaal van Maria van Magdala bij het graf: Jezus blijkt te zijn waar zij is. Daar waar zij hem mist, daar waar zij een ogenblik eerder nog dacht dat ze hem nooit meer zou zien, daar blijkt hij bij uitstek te zijn….
….Temidden van de woestenij van onze wereld en de weerbarstigheid van het leven is Hij de tuinman, bezig de tuin aan te leggen waar alles alles voedt, koestert en verzorgt, alles alles tot bloei brengt en vrucht doet dragen, alles alles leven geeft. En dat leven is het licht van ons mensen….
Uit: Erik Borgman, Meer dan het leven. Tegen moedeloosheid. KokBoekencentrum Utrecht 2025 p. 62 e.v.