De 9e Werelddag van de Armen 16 november 2025

Boodschap van paus Leo XIV

1. “Gij, mijn God, Gij zijt mijn verwachting” (Ps. 71, 5).

Als we gebukt gaan onder ernstige moeilijkheden komt het gebed op: “Tot U, Heer, neem ik mijn toevlucht, stel mij toch nimmer teleur”. Onze hoop steunt op de vaste en bemoedigende zekerheid van Gods liefde, die door de Heilige Geest in ons hart wordt uitgestort. Wij hopen op de levende God. Wij mogen niet vergeten dat wij gered zijn in deze hoop.

2. De arme kan getuige worden van die hoop, juist in precaire levensomstandigheden zoals ontbering, broosheid en marginalisering. De arme rekent niet op zekerheden van macht en bezit; integendeel, hij ondergaat ze en is er vaak slachtoffer van. Zijn hoop kan alleen maar op iets anders berusten. Onze hoop steunt op God, onze reisgenoot. Jezus zegt: “Verzamelt u geen schatten op aarde, waar ze door mot en worm vergaan en waar dieven inbreken om te stelen; maar verzamelt u schatten in de hemel, waar ze niet door mot of worm vergaan en waar dieven niet inbreken om te stelen” (Mat. 6, 19-20).

3. De ergste armoede is God niet kennen. Paus Franciscus zei: “De ergste discriminatie waaronder de armen lijden, is het gebrek aan geestelijke aandacht. De immense meerderheid van de armen staat open voor het geloof; zij hebben God nodig en wij mogen niet nalaten hun zijn vriendschap aan te bieden, zijn zegen, zijn Woord, de Sacramenten van de kerk en het aanbod van een weg van groei in het geloof”.

Dit laat zien hoe wij onze schat in God kunnen vinden, De apostel Johannes zegt: “Als iemand zegt dat hij God liefheeft, terwijl hij zijn broeder haat, is hij een leugenaar. Want als hij zijn broeder die hij ziet niet liefheeft, kan hij God niet liefhebben die hij nooit heeft gezien”. Dat betekent: alle materiële welvaart, de geneugten van de wereld, economisch welzijn, hoe belangrijk ook, zijn niet genoeg om het hart gelukkig te maken. Rijkdom bedriegt vaak en leidt tot dramatische situaties van armoede. Je zou gaan denken dat je God niet nodig hebt en dat je los van Hem kunt leven. Augustinus heeft ooit gezegd:  “Laat al je hoop in God zijn: voel dat je Hem nodig hebt om door Hem vervuld te worden. Zonder Hem zal alles wat je hebt, je nog leger maken”.

4. De christelijke hoop is een zekerheid op je levensweg. Zij steunt niet op menselijke kracht, maar op de belofte van God, die altijd trouw is. Denk aan het anker als symbool van de hoop. Een anker geeft stabiliteit en veiligheid. Christelijke hoop verankert ons hart aan de belofte van Jezus, die ons heeft gered door zijn dood en verrijzenis. Deze hoop blijft wijzen op ons ware vaderland in de hemel. De hoop verandert het mensenhart in vruchtbare grond, waarin liefde voor het goede leven op de wereld kan ontkiemen. Geloof, hoop en liefde richten ons leven op het algemeen welzijn. Als ons dat allemaal ontbreekt, ontneemt het ook de hoop aan onze naasten.

5. De Bijbelse uitnodiging tot hoop vraagt om de plicht tot caritas. Oorzaken van armoede moeten worden aangepakt en weggenomen. Wij zijn allemaal geroepen om nieuwe tekenen van hoop te scheppen. Ziekenhuizen en scholen kunnen bijvoorbeeld de zwaksten en meest gemarginaliseerden opnemen. Ze zouden deel moeten uitmaken van het overheidsbeleid van elk land, maar oorlog en ongelijkheid verhinderen dit vaak nog steeds. Gezinswoningen, gemeenschappen voor minderjarigen, opvangcentra, gaarkeukens, slaapzalen, volksscholen worden steeds meer tekens van hoop: hoeveel van dat soort tekenen zijn er niet om onverschilligheid af te schudden en betrokkenheid te inspireren bij verschillende vormen van vrijwilligerswerk!

De armen zijn voor de Kerk haar meest geliefde broeders en zusters, omdat ieder van hen, ons uitdaagt om de waarheid van het Evangelie ter hand te nemen. Daarom wil de Werelddag van de Armen eraan herinneren dat de armen centraal staan in heel de pastorale zorg. Ook bij viering en verkondiging. God heeft hun armoede op zich genomen om ons rijk te maken door hun stemmen en hun gezichten. Elke vorm van armoede is een oproep om het Evangelie concreet te beleven.

6. Het komt goed uit dat de Werelddag van de Armen tegen het einde van dit genadejaar wordt gevierd. Alles wat wij hebben ontvangen in een jaar van gebed en bekering, geven we nu door. Armen dagen ons uit steeds nieuwe manieren te vinden om het Evangelie te beleven. Verarming went nooit. We leggen er ons nooit bij neer. Wij komen elke dag arme of verarmde mensen tegen en soms kan het gebeuren dat we zelf minder hebben, verliezen wat ons ooit veilig leek: een woning, voldoende eten, toegang tot de zorg, goed onderwijs en informatie, vrijheid van godsdienst en mening. Als wij het algemeen welzijn bevorderen, is onze verantwoordelijkheid gebaseerd op het scheppend gebaar van God, die het goede van de aarde aan allen schenkt. Hulp aan armen is immers nog vóór de caritas een kwestie van gerechtigheid. Ik wens ook dat dit Jubeljaar de ontwikkeling van beleid ter bestrijding van oude en nieuwe vormen van armoede zal aanmoedigen, evenals nieuwe initiatieven om armen te ondersteunen en te helpen. Werk, onderwijs, een huis, gezondheid zijn de voorwaarden voor een veiligheid die nooit met wapens zal worden gevestigd. Ik prijs me gelukkig met de initiatieven die er al zijn, en de overvloedige dagelijkse inzet door heel veel mannen en vrouwen van goede wil.

Wij vertrouwen ons toe aan Maria, Troosteres van de bedroefden, en met haar zingen wij een lied van hoop: Op U, Heer, is onze hoop gevestigd, beschaam ons niet in eeuwigheid”.

Vanuit het Vaticaan, 13 juni 2025, gedachtenis van de H. Antonius van Padua, patroon van de armen. –  Paus Leo XIV